Aan het onderzoek lag de volgende probleemstelling ten grondslag:
- Welke kenmerken vertoonden de forten Lillo en Liefkenshoek en de bijbehorende steunforten in de periode 1585-1786 in vestingbouwkundig, militair, bestuurlijk en sociologisch opzicht?
- Welke ontwikkelingen op militair, economisch, bestuurlijk, kerkelijk en sociaal terrein voltrokken zich in en rondom die forten in de genoemde periode?
- Wie waren de personen die in de genoemde periode bij het functioneren van die forten betrokken waren of die in de directe omgeving ervan woonden of verbleven en welke kenmerken vertoonden zij in genealogisch, demografisch, sociaal en economisch opzicht?
Als historiografisch nevendoel van het onderzoek werd beschouwd: een zodanige ordening en bewerking van de nog beschikbare bronnen over Lillo en Liefkenshoek dat deze voor wetenschappelijk onderzoek beter toegankelijk worden gemaakt, en wel door het vervaardigen van compilaties en transcripties van relevante brondocumenten.
Het onderzoek heeft betrekking op een specifieke periode uit de geschiedenis van de Scheldeforten, te weten de periode 15 augustus 1585 (de dag waarop Antwerpen weer geheel in Spaanse handen kwam en de forten Lillo en Liefkenshoek niet langer vanuit deze stad, maar vanuit de Noordelijke Nederlanden werden aangestuurd) tot 12 februari 1786 (de dag waarop de Republiek der Verenigde Nederlanden de zeggenschap over Lillo en Liefkenshoek overdroeg aan het bestuur van de Oostenrijkse Nederlanden). Deze periode valt vrijwel samen met het tijdvak waarin deze forten overwegend vanuit het gewest Zeeland werden bestuurd. Zonder twijfel is dit de meest enerverende periode uit hun totale bestaan. Vooral in dit tijdvak vervulden zij hun belangrijke militaire en economische functies.